Welk gereedschap ben jij?
Op een dag hielden de gereedschappen van de timmerman een vergadering. De voorzitter was Broeder Hamer. De vergadering had hem net duidelijk gemaakt, dat hij maar beter kon opstappen, omdat hij te veel lawaai maakte.
Hij zei daarop: “Als ik deze timmerwinkel verlaat, moet Broeder Kleine Boor er ook uit; hij is zo weinig van belang, dat niemand hem zal missen”. Daarop stond Broeder Kleine Boor op en zei: “Goed, maar dan moet Broeder Schroef ook vertrekken; je moet hem steeds ronddraaien, wil hij nog enige prestatie leveren”. Broeder Schroef zei: ” Als je mij eruit wilt hebben, dan zal Broeder Schaaf ook moeten vertrekken; al zijn werk is zo oppervlakkig, iedere diepte ontbreekt eraan”. Waarop Broeder Schaaf antwoordde: ” Dan gaat Broeder Duimstok er ook uit; want hij legt altijd iedereen de maatstaf aan, alsof hij de enige is, die gelijk heeft”. Broeder Duimstok deed toen zijn beklag over Broeder Schuurpapier en zei: “Ik wil wel gaan, maar Broeder Schuurpapier is ruwer dan nodig is en hij schuurt altijd de verkeerde kant op”. Op het heetst van de discussie kwam de Timmerman van Nazareth de winkel binnen om zijn dagtaak te beginnen. Hij deed zijn schort om en ging naar de werkbank om een preekstoel te maken. Hij gebruikte de schroef, de kleine boor, het schuurpapier, de zaag, de hamer en de schaaf en alle andere gereedschappen. Aan het einde van de dag, toen de preekstoel klaar was, stond Broeder Zaag op en zei: “Broeders, ik zie dat God ons allemaal als zijn werkers kan gebruiken”.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Band van mei 2005. Bron onbekend.