Een jongetje keek naar zijn oma die een brief aan het schrijven was. Op een gegeven moment vroeg hij: ‘Oma, schrijf je een verhaaltje over wat wij samen hebben meegemaakt? Of schrijf je misschien een verhaaltje over mij?’
Zijn oma stopte met haar brief, glimlachte, en zei: ‘Ik schrijf inderdaad over jou. Maar belangrijker dan de woordjes die ik schrijf, is het potlood waarmee ik schrijf. Ik zou willen dat je later, als je groot bent, net zoals dit potlood wordt.’
Het jongetje keek nieuwsgierig naar het potlood, maar kon er niets bijzonders aan ontdekken.
‘Maar het is een gewoon potlood, niets speciaals!’
‘Het is maar hoe je ernaar kijkt. Het potlood heeft vijf bijzondere dingen die jou – maar dan moet je ze wel onthouden- tot iemand zullen maken die altijd in vrede zal leven:
Ten eerste: Je zult misschien grootse daden verrichten maar je mag nooit vergeten dat er een hand is die jou leidt. Deze hand noemen we God, en Hij zal je altijd leiden volgens Zijn wil.
Ten tweede: Af en toe moet ik stoppen met schrijven om de punt te slijpen. Daardoor heeft het potlood een beetje pijn, maar het wordt er wel scherper van. Dus je moet wat pijn kunnen verdragen, het maakt je tot een beter mens.
Ten derde: Als je met een potlood schrijft, kun je altijd uitgummen wat je fout schreef. De les is dat corrigeren wat we gedaan hebben niet slecht is, maar belangrijk om rechtvaardig door het leven te kunnen gaan.
Ten vierde: Het belangrijkste van het potlood is niet het hout of de buitenkant, maar het grafiet dat erin zit. Dus, wees steeds bezorgd om wat er binnen in je gebeurt.
Ten slotte, het vijfde wat een potlood bijzonder maakt: hij laat altijd een spoor achter. Besef goed dat alles wat je in je leven doet, sporen zal achterlaten en probeer je daar voortdurend van bewust te zijn.’
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Band van juni 2007. Uit ‘Als een rivier’. Gedachten en impressies van Paulo Coelho.